Wat hebben wij ontdekt in Dante?
Het verhaal is speciaal.
Het gaat ook over liefde en seks. Dat
is normaal en gezond maar je moet altijd toestemming vragen, niet dwingen en
niet zomaar...Niet iedereen doet dat.
Dante heeft de duisternis zelf
ervaren. Wij herkennen dat. Wij zitten soms ook vast. In ons leven. In ons
hoofd.
Onze duisternis is niet altijd
proper...en een zuiver leven leiden lukt niet altijd. Dante maakte een tocht
om zijn geweten te zuiveren. Hij heeft fouten gemaakt. Zonden begaan. Maar
wat is nu eigenlijk een zonde? Snoepen? lets verkeerd doen? Stelen? lemand
pesten? Niemand wordt toch graag gepest!
Dante doet ons denken. Als stelen een zonde is, wat doen we dan met de kleptomanen? Zij kunnen er toch niet aan doen.... En brand stichten! Dat mag ook niet. Maar wat dan met de pyromanen?
De zonden van anderen! Die zien we vlotjes. Ramen inslaan in Brussel! Betuttelen! Zagen, altijd zagen! En altijd hetzelfde vragen! "Hebde gij nog geen lief?" Frauderen, drugs dealen en vloeken! De wellustigen die zich laten meeslepen door het seksuele! De misnoegden en slechtgezinden!
De zonden van onszelf. Dat wordt al moeilijker... Teveel mensen plagen? Vechten met een broer? Ruzie maken met een broer? Slechte woorden zeggen over iemand? Mensen uitschelden en uitdagen? Wildplassen? Zijn dit echt zonden? Is er voor ons dan ook een plaats in de hel?
Ik heb het er moeilijk mee, ik krijg het er warm van, ik wil er niet in terecht komen. In de hel is het altijd oppassen. Sommigen worden een beetje bang door erover te praten. De leeuw, de panter en de wolvin. Die hangen daar ook rond. En duivels, veel duivels. Met hoorns, vuurfakkels en vleugels. Dante is er bang van. We zijn allemaal bang. Van verschillende dingen. Van dezelfde dingen. Honden met veel tanden. Politiehonden. Een zee zonder bodem. Water met vissen. Een pladijs. Eenzaamheid. Tijgers en slangen. Zwaar onweer. Paarden. In elkaar geslagen worden. Wespen en vliegtuigen. Kwade geesten met rode ogen. Een stoel in een donkere kelder. We hebben allemaal onze eigen privé-hel.
Maar hoe geraak ik in de hemel?
Cos’abbiamo scoperto in Dante?
Il racconto è particolare. E parla anche di amore e di sesso, il che è normale e sano, ma si deve sempre chiedere il permesso, senza costringere nessuno o così dal niente... non tutti lo fanno.
Dante stesso ha vissuto l’oscurità. E noi
lo riconosciamo. Anche noi a volte ci sentiamo imprigionati nelle nostre stesse
vite. Nelle nostre stesse menti.
La nostra oscurità non sempre è pura...
e non sempre siamo in grado di condurre una vita senza peccato.
Dante ha compiuto un viaggio per
purificare la sua coscienza. Ha commesso degli errori. Ha commesso dei peccati.
Ma che cos’è veramente un peccato? Mangiare dolciumi? Fare qualcosa di
sbagliato? Rubare? Infastidire qualcuno? Che poi nessuno vuol essere
infastidito!
Dante ci fa pensare. Se rubare è
peccato, allora che facciamo coi cleptomani? Non possono mica farne a meno...
E
appiccare fuochi? Nemmeno questo va bene. Ma allora, i piromani?
I peccati altrui! Ne vediamo a fiumi. Vetrine distrutte a Bruxelles! Arroganza! Lamentele, sempre lamentele! E sentirsi fare sempre le stesse domande! “Ancora non hai un/a fidanzato/a?” Frodi, narcotraffico, parolacce! I lussuriosi che si fanno tentare dai piaceri della carne! I dispiaceri e i malumori!
E i nostri peccati? E qui si fa ancora più difficile... Prendere troppo in giro gli altri? Litigare col proprio fratello? Insultare? Gridare e provocare gli altri? Fare la pipì in giro? Possono veramente essere visti come peccati? Allora c’è un posto all’Inferno anche per noi?
Faccio fatica a pensarci, mi vengono i sudori, io non ci voglio finire, all’Inferno. All’Inferno devi sempre stare attento. Alcuni si spaventano un po’ solo a parlarne. Il leone, la lonza e la lupa, che stanno lì a gironzolare. E diavoli, tanti diavoli. Con le loro corna, le loro torce infuocate e le loro ali. Dante ha paura. Tutti abbiamo paura di cose diverse, delle stesse cose. Dei cani dai denti aguzzi. Dei cani poliziotto. Di un mare senza fondale. Dell’acqua e dei pesci. Delle platesse. Della solitudine. Delle tigri e dei serpenti. Del brutto tempo. Dei cavalli. Di venire picchiati. Delle vespe e degli aerei. Di spiriti cattivi dagli occhi rossi. Di una sedia in una cantina buia. Ognuno di noi ha il suo Inferno personale.
Ma com’è che ci entro in Paradiso?
Nessun commento:
Posta un commento